De kunstenaar Almamoun Benmira startte zijn carrière in styling en werkte o.a. aan internationale campagnes in mode- en kunstfotografie. In 2015 lanceerde hij zijn droom; een eigen modemerk genaamd Atelier Almamoun Benmira - inmiddels Studio AAB - alsmede zijn eerste collectie. Zijn Marokkaanse roots en kleine, soms onbeduidende jeugdherinneringen lopen als een rode draad door zijn creaties en beïnvloeden zijn artistieke, niet alledaagse ontwerpen. Zijn huidige inspiratie haalt hij uit uiteenlopende bronnen en willekeurige objecten; van de kimono en traditionele kaftans tot hedendaagse popcultuur en historische iconen. Almamoun beperkt zich als autodidact niet alleen tot het ontwerpen van kleding, maar maakt verschillende artistieke mode-objecten al dan niet in samenwerking met bekende fotografen. Inmiddels is zijn werk al op verschillende locaties in Nederland tentoongesteld.
Team - Amsterdam
Almamoun maakt samen met Gino Anthonisse, Dewi Bekker, Lisa Konno en Lidewij van Twillert onderdeel uit van Fashion After Flood - Team Amsterdam.
Keuze
Ik heb nooit bewust voor mode gekozen, mode heeft eerder mij gekozen. Ik heb ooit een kostuum gemaakt van amandelen dat zichzelf had opgegeten. Hiermee won ik de publieksprijs van Raw Art Rotterdam in 2012. Daarna besloot ik te ontwerpen. Voor mijn gevoel loop ik op veel dingen achter, maar niet qua ideeën en stijl. Nu ik het systeem en ‘het wereldje’ iets beter begrijp, zie ik kansen. Kansen die me niet zijn voorgeschoteld.
Omdat ik een autodidact ben, is mijn verbeelding onbeperkt voor de bourgeoisie in de mode-industrie. Een van mijn doelen is een dialoog aangaan over sociale kwesties alsmede bewustzijn creëren en bruggen slaan tussen de perceptie van mensen en de samenleving. We kunnen zoveel van elkaar leren.
Testing the Waters
Mijn ouders zijn migranten. Wat bedoeld was als huwelijksreis, eindigde in een permanent verblijf in Nederland. Als kind was ik me er al van bewust dat het leven van mijn ouders vol beproevingen en uitdagingen zat. Van de een op de andere dag werden ze genoodzaakt een nieuwe taal te leren en zich te verhouden tot andere en nieuwe gewoonten, gebruiken en manieren van zijn. Dat was niet alleen een uitdaging voor hen samen, maar ook voor de opvoeding van mij en mijn broer. Omdat ik in Nederland naar school ging, werd wat voor mijn ouders soms vreemd was voor mij vertrouwd. En wat voor hen vertrouwd was, werd voor mij soms vreemd. Dat was niet altijd gemakkelijk, noch voor mijn ouders, noch voor mij. Wat ik mij nog steeds afvraag en misschien nooit helemaal zou kunnen weten, is wat zij ervoeren om in een vreemd land helemaal opnieuw te beginnen.